SPELLING WP 11
Het is zondagavond en we staan aan de grote stuwdam. De lucht is donker en we zien de lange schaduw van de bomen op het water vallen. Mijn broer zit al klaar op de motorboot, maar ik twijfel nog. De wind voelt ruw aan op mijn huid, en eerlijk gezegd ben ik een beetje schuw voor het water in het donker.
“We moeten snel gaan, anders halen we het niet meer vanavond!” roept mijn broer. Hij geeft de motor van de boot een flinke duw en start hem. De motor pruttelt even, maar begint dan te draaien. Samen met mijn broer varen we weg van de kant.
Terwijl we varen, zien we in de verte een zwaluw langs de bomen scheren. Ik voel een lichte zenuw in mijn buik, want de wind wordt steeds harder en het water begint te golven. Mijn broer lacht. “Geen zorgen, ik ben niet bang,” zegt hij op een sluwe toon. Hij geeft extra gas en de motorboot schiet vooruit.
Die nacht herinner ik me nog goed. Het was geen gewone avond, het was een echte horror-tocht over het water! Maar aan het einde waren we blij dat we veilig terug waren. Misschien is een boottocht op een warme zomeravond toch een beter idee!

FLITSEN WP11

Invuloefeningen – Mondeling
-
Duw/Duwen/Duwt
- Hij ___ de zware doos naar de hoek van de kamer.
- We ___ de boot het water in.
- Geef mij een kleine ___, dan kan ik verder klimmen!
-
Schaduw
- Als de zon schijnt, zie je mijn ___.
- De grote boom maakte een lange ___.
- In de avond lijkt alles donker door de ___.
-
Ruw/Schuw
- De muur voelt erg ___ aan.
- Hij is een beetje ___ en praat niet graag met onbekenden.
- Pas op, dat dier is wild en ___.
-
Zenuwen
- Voor een toets heb ik altijd een beetje ___
- Bij het spreken voor de klas voel ik veel ___ in mijn buik.
- Probeer rustig te blijven en je ___onder controle te houden!
-
Zwaluw
- Een ___ is een vogel die hoog in de lucht vliegt.
- Kijk, daar vliegt een ___ boven het water!
-
Stuwdam
- Een ___ houdt het water van een rivier tegen.
- De grote ___ zorgt dat het water niet overstroomt.
-
Horror
- Ik kijk nooit naar ___-films, want die vind ik te eng!
- Tijdens de storm leek het net een echte ___-avond.
-
Motor/Motorboot
- De ___ van de auto maakt een vreemd geluid.
- We varen met een ___ over het meer.
WERKSCHRIFT TVTa SPELLING 3


ONLINE INOEFENEn WP11
SPELLING WP12
Het avontuur in de grotten
Op een warme zomeravond gaf de koning een speciale opdracht aan zijn twee vrienden. "Jullie moeten naar de oude grotten gaan," zei hij, "en daar iets kostbaars voor mij zoeken." De vrienden knikten en pakten snel hun koffers in. Ze wisten dat er onderweg veel gevaren konden zijn, maar ze waren niet bang.
Toen ze bij de grotten aankwamen, zagen ze dat het al donker werd. Ze haalden hun fakkels tevoorschijn om licht te maken. "Als we nu beginnen, zijn we voor middernacht klaar," zei de oudste vriend. Voorzichtig liepen ze de grot binnen. Overal vielen kleine druppels water van het plafond naar beneden. "Kijk goed waar je loopt," waarschuwde de jongste vriend, "het pad is ruw en glad."
Na een tijdje begonnen hun voeten moe te worden. "Laten we even stoppen om iets te drinken," stelde de oudste voor. Ze haalden hun flessen tevoorschijn en namen een slok water. Daarna gingen ze weer verder, want ze wilden sneller klaar zijn met hun opdracht. Plotseling hoorden ze een geluid… Iets sprong voor hun voeten! Het was een grote groene kikker. Ze moesten erg lachen om het dier. "Ik dacht even dat het iets gevaarlijks was!" zei de jongste.
Diep in de grot werd het steeds kouder. "Het lijkt wel alsof we een kachel nodig hebben," zei de oudste met een rilling. Ze bleven voorzichtig bewegen, want ze wilden geen risico nemen. "Als we rustig doorgaan, zal het ons wel lukken," zei de jongste.
Na een tijdje zagen ze iets glinsteren in de verte. Ze liepen er langzaam naartoe en deden voorzichtig de oude kist open. Binnenin vonden ze een grote schat. "Het is ons gelukt!" riepen ze blij. Ze stopten de schat in hun koffer en liepen terug naar de uitgang van de grot. Het avontuur was spannend geweest, maar ze waren blij dat ze nu veilig buiten stonden. "Dit vertellen we aan de koning," zei de jongste trots.
Toen ze buiten stonden, zagen ze een prachtige sterrenhemel. "Wat een avontuur," zei de oudste. "Maar het was zeker de moeite waard!" En zo liepen ze naar huis, moe maar tevreden.

FLITSEN WP12
Invuloefeningen – Mondeling
-
de grotten
- Tijdens de schoolreis bezoeken we ___.
- In ___ is het altijd donker en vochtig.
- We hebben felle zaklampen nodig om onze weg te vinden in ___.
-
we beginnen
- ___ met het maken van de opdracht.
- Om 9 uur ___ we met de eerste les van de dag.
- ___ jullie ook meteen met opruimen?
-
de druppel
- Er viel een ___ water op de grond.
- Een ___ olie viel uit de fles op het tafelkleed.
- In de badkamer hoorde ik de laatste ___ uit de kraan vallen.
-
de koffer
- Ik pak mijn ___ in voor de vakantie.
- De ___ zit vol met kleren en schoenen.
- Kun je mij helpen om de zware ___ te dragen?
-
de fakkels
- We gebruiken ___ om de donkere grotten te verlichten.
- In oude verhalen zie je vaak mensen met ___ door een kasteel lopen.
- De wind blies bijna de vlam van onze ___ uit.
-
lukken
- Het is moeilijk, maar ik weet zeker dat het zal ___.
- Als je goed oefent, zal het wel ___.
- Soms ___ dingen pas na een paar pogingen.
-
de flessen
- We hebben een paar lege ___ meegenomen naar de glasbak.
- Er stonden drie volle ___ op tafel.
- De kinderen vulden de ___ met water.
-
sneller
- Hij liep veel ___ dan ik.
- We moeten ___ werken als we op tijd willen klaar zijn.
- Hoe kun je nog ___ leren lezen?
-
de badkamer
- We poetsen onze tanden in de ___.
- In de nieuwe ___ staat een grote wastafel en een bad.
- Kun je even op de deur van de ___ kloppen?
-
het rekenboek
- In het ___ staan veel moeilijke sommen.
- Mijn ___ ligt nog in mijn schooltas.
- Maak je de oefeningen uit je ___ al af?
-
we bewegen
- Als we sporten, ___ we veel.
- ___ jullie graag tijdens het dansen?
- Het is gezond als ___ we regelmatig.
-
sluwe
- De vos is een ___ dier.
- Hij maakte een ___ plan om de schat te vinden.
- Met een ___ glimlach vertelde hij dat hij de puzzel had opgelost.
-
de gevaren
- We moeten goed opletten voor de ___ in het bos.
- Tijdens de tocht legde de gids uit wat de ___ waren.
- De kapitein waarschuwde ons voor de ___ van de zee.
-
de koning
- De ___ droeg een gouden kroon.
- In het sprookje woont de ___ in een groot kasteel.
- De ___ gaf een groot feest voor het hele land.
-
opendoen
- Kun je de deur even ___?
- We willen de kast ___, maar de sleutel is kwijt.
- Hij ging naar de voordeur om die snel ___ te doen.
-
de kachel
- Het is koud, dus we zetten de ___ aan.
- In de woonkamer brandt een houtblok in de ___.
- De ___ geeft veel warmte af.
-
we lachen
- Tijdens het spel ___ we om de grapjes van de juf.
- ___ jullie ook om die leuke film?
- Samen ___ we om de vrolijke clown.
-
het lichaam
- Je moet goed voor je ___ zorgen.
- Het menselijk ___ heeft veel botten en spieren.
- Met ons ___ kunnen we allerlei bewegingen maken.
- de kikker
- In de vijver zit een groene ___.
- Een ___ kan hoog springen en houdt van water.
- We zagen een grote ___ naast de rivier.

Maak jouw eigen website met JouwWeb