SPELLING WP13

Het avontuur in het bos

Op een zonnige ochtend in de lente liep het vrouwtje Anna door het bos. Ze droeg een klein koffertje bij zich. In het koffertje zaten allemaal kleine spelletjes om mee te nemen naar het park. Onderweg hoorde ze een zacht stemmetje. "Help, help!" klonk het vanuit de struiken.

Anna bukte zich en zag een klein konijntje dat vastzat in een tak. "Ach, arm diertje," zei Anna terwijl ze voorzichtig de tak losmaakte. Het konijntje was vrij, maar bleef verdrietig piepen. "Wat is er, kleintje?" vroeg Anna. Het konijntje wees met zijn pootje naar een smal gangetje verderop. Anna besloot het konijntje te volgen.

In het gangetje vond ze een beertje en een biggetje die verdrietig naast een klein boompje zaten. "Wat is er aan de hand?" vroeg Anna. Het beertje legde uit: "We waren aan het spelen met een balletje en toen rolde het door het raampje van die grote hut. Nu durven we het niet meer te halen, want er woont een eng mannetje daarbinnen."

Anna dacht even na. "Laten we het samen proberen," stelde ze voor. Met het konijntje in haar armen en het biggetje en beertje achter haar aan, liep ze naar de hut. Voorzichtig opende ze het raampje. Daarbinnen zaten een paar kleine kuikentjes rond een nest. Een vriendelijk dochtertje kwam naar buiten. "Oh, zijn jullie hier voor het balletje? Dat heb ik gevonden!" Ze gaf het terug met een glimlach.

"Wat fijn!" riep het beertje. Ze bedankten het dochtertje en speelden nog een uurtje samen. Aan het einde van de dag haalde Anna een papiertje uit haar koffertje. "Laten we een mooi verhaaltje schrijven over wat we vandaag hebben meegemaakt!" stelde ze voor. De broertjes beer en big knikten enthousiast, en zo eindigde hun avontuur met een vrolijk verhaal.

Inhoudelijke vragen:

Wat zat er in het koffertje van Anna?
Welk dier zat vast in de struiken?
Waarom waren het beertje en het biggetje verdrietig?
Wie hielp hen het balletje terug te krijgen?
Wat deden de vrienden na hun avontuur in het bos?

Veel succes met de vragen! 😊

FLITSEN WP13

INVULOEFENING - mondeling

Wij hebben thuis leuke ______ zoals ganzenbord en memory om te spelen.
In de dierentuin zagen we een klein bruin dier met een dikke vacht. Het was een lief klein ______.
Uit het ei kroop een groepje gele ______ die meteen achter hun moeder aanliepen.
In het huisje was er een smal ______ dat leidde naar een geheime kamer.
Voor mijn vakantie stopte ik mijn kleren en tandenborstel in een klein ______.
Het jongetje gooide een rood ______ naar zijn vriend, maar het bleef hangen in de boom.
Op de boerderij zagen we een koppig klein ______ dat niet wilde lopen.
Door het open ______ kon ik zien dat het buiten hard sneeuwde.
In het park kwam een vriendelijk ______ naar ons toe om de weg te vragen.
Nog een ______, en dan mogen we naar huis!

k schrijf mijn brief op een klein ______ en vouw het netjes dubbel.
Achter de struik stond een vreemd klein ______ dat ons nieuwsgierig aankeek.
De juf las een spannend ______ voor over een avontuurlijke ridder.
Het kleine ______ piepte omdat het verdwaald was in het hoge gras.
In de modder speelde een roze ______ vrolijk met zijn vriendjes.
Ik heb twee ______. Ze zijn allebei heel sportief en houden van voetballen.
Op de heuvel stond een klein, jong ______ dat net was geplant.
In de tuin zagen we een wit pluizig ______ dat snel tussen de struiken sprong.
De buurvrouw heeft een schattig ______ dat altijd in een roze jurk speelt.
Toen het regende, hoorde ik een zacht ______ dat riep: "Kom naar binnen!"