SPELLING WP2


Het Avontuur van Sam in de Lente

Op een zonnige lentedag loopt Sam naar school. Zijn rugzak zit vol boeken, want vandaag gaan ze op uitstap naar het vliegveld! Hij voelt zich een beetje nerveus en begint te bibberen van opwinding.

Onderweg naar de bus ziet hij zijn vriend Max, die hem een grote knuffel geeft. “Ben jij ook zo blij?” vraagt Max met een brede glimlach.

In de bus zit ook Emma, de dochtertje van de juf. Ze speelt een spelletje op haar tablet. Ondertussen begint Lisa te babbelen over haar weekend. “Mijn papa en ik zijn naar een museum geweest waar we echte kanonnen en geweren hebben gezien!”

Bij het vliegveld geeft de gids veel aandacht aan de groep. “Wie weet hoe een piloot het vliegtuig moet sturen?” vraagt hij. Sam steekt enthousiast zijn hand op.

Na een spannende rondleiding mogen ze allemaal in een echte cockpit zitten. Sam voelt zich een echte piloot! Maar dan herinnert hij zich dat hij zijn lunch moet betalen in de cafetaria. Gelukkig heeft hij geld bij zich.

Aan het einde van de dag zegt de gids: “Ik ben jullie heel dankbaar voor de goede aandacht vandaag!” De juf kijkt naar haar leerlingen en knikt tevreden.

Op de terugweg is het warm in de bus. De kachel staat aan, en Sam is zo moe dat hij even in slaap valt. Wanneer hij wakker wordt, zegt hij: “Wat een geweldige dag! Vorig jaar droeg ik een pilotenpak voor carnaval, en nu heb ik een echte pilotenstoel gezien!”

Wat een mooie oktober-dag vol avontuur!


Inhoudelijke vragen

  1. Wat deed Sam op deze lentedag?
  2. Waar ging de klas op uitstap?
  3. Waarom begon Sam te bibberen?
  4. Wat zag Lisa in het museum?
  5. Hoe stuurde de piloot het vliegtuig?
  6. Waarom moest Sam zijn lunch betalen?
  7. Wat gebeurde er op de terugweg in de bus?

rubriceren Wp2


FLITSEN WP2

Met een flitsdictee oefen je op een leuke manier je spelling en schrijfvaardigheid!

Hoe werkt een flitsdictee?

  1. Lees het woord goed.
    Kijk naar het woord op het scherm en lees het rustig.

  2. Kijk goed naar de letters.
    Let op hoe het woord geschreven is.

  3. Schrijf het woord op.
    Het woord verdwijnt. Schrijf het woord zelf op een blad.

  4. Controleer of het klopt.
    Het woord komt terug. Controleer of je het goed hebt geschreven.

  5. Oefen verder met nieuwe woorden.
    Herhaal de stappen en leer zo alle woorden goed.



WErkschrift tijd voor taal a - vierde leerjaar - wp2


online inoefen wp2