WERKWOORDEN TEGENWOORDIGE TIJD 


Uitleg werkwoordsvervoeging in de OTT (onvoltooid tegenwoordige tijd)

De onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) vertelt wat er nu gebeurt of wat iemand altijd doet. Het werkwoord verandert een beetje, afhankelijk van wie iets doet.

Stap 1: De stam vinden

De stam van een werkwoord krijg je door -en van het hele werkwoord af te halen.

  • Voorbeeld:
    • lopen → stam: loop
    • werken → stam: werk

Stap 2: De uitgangen toevoegen

Afhankelijk van wie iets doet, voeg je aan de stam een uitgang toe:

Let op:

  • Bij jij als onderwerp na het werkwoord gebruik je geen t.
    • Werk jij? (niet: werkt jij)

Stap 3: Veelgebruikte voorbeelden

  • Lopen:

    • Ik loop naar school.
    • Jij loopt snel.
    • Hij loopt in het park.
    • Wij lopen samen.
  • Zingen:

    • Ik zing een lied.
    • Zing jij ook mee?
    • Zij zingt heel mooi.
    • Wij zingen in de klas.


WERKWOORd GAAN

WERKWOORD ZIJN

 

 

 

 

 


WERKWOORD HELPEN

WERKWOORD VRAGEN


WERKWOORD ZIEN

WERKWOORD hebben


WERKWOORD DOen

WERKWOORD Spelen


WERKWOORd lezen

werkwoord kleuren


WERKWOORD schrijven

WERKWOORd lopen


WERKWOORD drinken

WERKWOORd knippen


werkwoord staan

WERKWOORD slapen


WERKWOORD huilen

werkwoord drinken


Maak jouw eigen website met JouwWeb