SPELLING WP9


Het avontuur van de vriendinnen

Op een zonnige dag besloten de vriendinnen Emma en Noor naar een oud huis te gaan. Het huis was groot en stoffig, en sommige mensen zeiden dat het daar spookte. Noor vond het spannend, maar Emma was een beetje geschrokken toen ze bij de deur stonden. Toch gingen ze naar binnen, want Noor wilde een spannende ontdekking doen.

Binnen vonden ze een oud karretje vol spullen. Er lag een kaart die hen naar een schat leidde. “Laten we de bestemming vinden!” zei Noor.

Emma herinnerde zich een verhaal over een oude mummie die de schat bewaakte. Maar Noor lachte en noemde haar een sukkel.

Ze gingen verder, maar de gabbers keken steeds achterom. Noor voelde zich alsof ze werd aangevallen door de schaduwen. “Dit is een nachtmerrie!” riep ze. Ondertussen probeerde Emma haar gerust te stellen.

Na lang zoeken vonden ze een deur.

Achter de deur stonden twee grote raketten en een kist. Noor riep: “We hebben gewonnen!” Toen ze de kist openden, vonden ze een prachtig oud rapport van een wetenschapper. Hij schreef over hoe je een raket moet aanleggen. Noor en Emma waren dolgelukkig.

Op de terugweg speelden ze verstoppertje in de tuin van het oude huis. Noor bleef achter, want in het binnenste van het huis hoorde ze voetstappen. Toen Emma terugkwam, lachten ze samen. Noor fluisterde: “Misschien was het een echte mummie…”


Vragen over het verhaal

  1. Waarom waren Emma en Noor geschrokken toen ze bij het oude huis stonden?
  2. Wat vonden ze in het karretje?
  3. Waarom noemde Noor Emma een sukkel?
  4. Wat vonden ze achter de deur?
  5. Wat deden ze op de terugweg?
  6. Waarom dacht Noor dat er een echte mummie was?

spellingsregel wp9


oefenen op bingel

Met een flitsdictee oefen je op een leuke manier je spelling en schrijfvaardigheid!

van 13/01/2025 tem 20/01/2025

Hoe werkt een flitsdictee?

  1. Lees het woord goed.
    Kijk naar het woord op het scherm en lees het rustig.

  2. Kijk goed naar de letters.
    Let op hoe het woord geschreven is.

  3. Schrijf het woord op.
    Het woord verdwijnt. Schrijf het woord zelf op een blad.

  4. Controleer of het klopt.
    Het woord komt terug. Controleer of je het goed hebt geschreven.

  5. Oefen verder met nieuwe woorden.
    Herhaal de stappen en leer zo alle woorden goed.